Wie heeft de wereld gemaakt? Wie heeft de zwaan en de zwarte beer gemaakt? Wie heeft de sprinkhaan gemaakt? Deze sprinkhaan, bedoel ik— de degene die zichzelf uit het gras heeft geworpen, de degene die suiker uit mijn hand eet, wie haar kaken heen en weer beweegt in plaats van op en neer— wie rondkijkt met haar enorme en ingewikkelde ogen. Nu heft ze haar bleke onderarmen op en wast grondig haar gezicht. Nu klapt ze haar vleugels open en zweeft weg. Ik weet niet precies wat een gebed is. Ik weet wel hoe ik aandacht moet schenken, hoe ik moet vallen in het gras, hoe ik moet knielen in het gras, how ik lui en gezegend kan zijn, hoe ik door de velden kan wandelen, wat ik de hele dag heb gedaan. Vertel me, wat had ik anders moeten doen? Sterft niet alles uiteindelijk, en te vroeg? Vertel me, wat is het dat je van plan bent te doen met je ene wilde en kostbare leven? —Mary Oliver